Welkom! » Log in » Registreer een nieuw account

Sportsterren zijn romanhelden geworden en dus kan de sportjournalistiek niet zonder fictie

Gepost door Cecchini 
Cecchini 23 januari 2019 21:41
In de komende, vijfde Kees-Fenslezing betoogt Bert Wagendorp dat goede sportjournalistiek bedreven wordt door verhalenvertellers. En de chique Volkskrant-criticus en -columnist Kees Fens was hun wegbereider.


Winnaar van de PC Hooft-prijs 1990, Kees Fens, hier in gesprek met Van Mierlo tijdens de receptie vrijdagmiddag. Beeld ANP

Door Bert Wagendorp

Vroeger, heel vroeger, werd sport verslagen: de verslaggever was aanwezig bij de wedstrijd en beschreef wat zich had voorgedaan. Dat was nogal saai. De gebeurtenissen in een sportwedstrijd zijn betekenisloos als ze niet in een kader worden geplaatst. Dat kan een competitie zijn, het belang dat aan het winnen van de wedstrijd wordt toegekend of de bewonderde prestatie. Maar ook dat verveelt: vandaag wint A, morgen B en dat in eindeloze herhaling. En wat is er welbeschouwd eigenlijk zo bewonderenswaardig aan een doeltreffend afstandsschot van 30 meter?

Er is meer nodig om sport diepte te geven, om het publiek te boeien. Roep de verhalenvertellers naar binnen!

Het wielrennen was de eerste sport waarin de verslaggevers de hulp van fictie inriepen om het vrij eenvoudige karakter van de wedstrijd (wie rijdt het snelst van a naar b?) van betekenis en een tweede laag te voorzien. Fictietechnieken begonnen in de decennia daarna ook in andere sporten aan een opmars. Sport werd een verhalenmachine. De Vlaams-Nederlandse schrijver Herman Chevrolet zei ooit: ‘Wielrennen is geen sport, wielrennen is een literair genre.’ Dat was de spijker op zijn kop.

Romanhelden
Topsport is amusement, en vermaak en fictionalisering kunnen niet zonder elkaar. De grote sportsterren van de wereld zijn romanhelden geworden. Het is zelden volkomen duidelijk of de verhalen die over hen naar buiten komen op waarheid berusten. Topsport is theater geworden. Sport en de dingen rond de sport zullen steeds meer opschuiven in de richting van de fictie. De pure wedstrijd is tegenwoordig niet meer dan een aanleiding voor het vertellen van verhalen.

In de Volkskrant zijn de voetbalverslagen van Willem Vissers een goed voorbeeld van de fictionalisering van de sport. Vissers schrijft namelijk helemaal geen verslagen, hij is een verhalenverteller die de werkelijkheid naar zijn hand zet met fictietechnieken. De voetbalwedstrijd is niet meer dan de werkelijkheid waaruit Vissers inspiratie put voor zijn korte verhalen. Die gaan over heel iets anders dan voetbal; meestal over schoonheid en liefde, literaire thema’s bij uitstek. De fictionalisering vind je ook terug in Hard gras en De Muur, sporttijdschriften met lak aan de uitslag en het wedstrijdverloop.

Kees Fens was in Nederland de eerste sportcolumnist die de fictie in zijn stukjes haalde. In 1980 verscheen Waarom ik niet tennis (en ook niet hockey), een selectie uit de sportcolumns die Fens in de jaren daarvoor had gepubliceerd in de Volkskrant. Dat de deftige literair recensent Kees Fens in de Volkskrant als sportliefhebber uit de kast durfde komen was ronduit spectaculair. In het titelverhaal van zijn columnbundel ging het niet over tennis of hockey, maar over Fens’ jeugd. Het betrof autobiografische fictie, met het tennisveld als decor. Samen met Nico Scheepmaker effende hij het pad voor andere schrijvers die van sport hielden: Jan Mulder, Tim Krabbé.

Nuffig
Wat in gewone landen allang geaccepteerd was - de opvatting dat sport deel uitmaakt van cultuur en samenleving en dat het dus niet zo vreemd is dat ook in kunstzinnige uitingen aandacht wordt besteed aan sport - drong eindelijk door tot het stoffige, nuffige, saaie en elitaire Nederlandse literaire wereldje. Sport bleek niet langer het domein van in clichés grossierende sportverslaggevers, er kon ook goed over worden geschreven.

De sportcolumnist Kees Fens nam de taak op zich sport te relativeren, iets waartoe de sport zelf niet in staat is – nog altijd niet. Geen serieuzere journalist dan de sportjournalist, geen serieuzere pagina dan de sportpagina. De angst voor de leegte en betekenisloosheid van de sport stond relativering niet toe: dan bleef er helemaal niks meer van over. De sportpagina’s van de Volkskrant behoorden lang tot de meest serieuze van de krant.

Fens kreeg navolging van een hele generatie moderne sportschrijvers. Zijn opvolger op de maandagse sportpagina van de Volkskrant, Jan Mulder, deed er nog een schepje bovenop. Het deed er weinig toe of Mulder als sterspeler van Anderlecht na een wedstrijd écht met de Franse filmster Catherine Deneuve in een taxi was beland en haar knie had beroerd – met de opwindende suggestie dat het daarbij niet was gebleven.

Het ging om het verhaal.

De sportjournalistiek is er niet minder van geworden.

Bijschrift
Toen Jan Mulder nog bij Anderlecht voetbalde, heeft hij een wilde nacht beleefd met Catherine Deneuve, pochte Mulder. ‘Wil jij vannacht mijn centrumspits zijn’, zou de Franse diva hem in zijn oor hebben gefluisterd.
Cecchini 23 januari 2019 21:46
Waarom ik niet tennis

Door Kees Fens



Het Amsterdamse Vondelpark is van de kant van de Overtoom bereikbaar langs een heel smal straatje, de Kattenlaan. Het kende vroeger voor mij enkele duidelijke bekoringen, waarvan één met een beslissend karakter. Allereerst had het straatje een bocht, waardoor het elke keer weer langer leek dan het was en het park iets onbereikbaars kreeg. Vervolgens was het laantje aan de rechterzijde helemaal afgezet met een schutting, waarachter zich, vermoedde ik, een boerderij bevond, want het rook er naar varkens.

Het kan heel mooi zijn steeds langs een boerderij te komen die onzichtbaar is. Je kreeg er ook het gevoel van ‘buiten’, zoals je dat alleen uit boeken kende. In het midden ter linkerzijde stonden enkele huizen, gewoon, benedenhuis, één en twee hoog, ze lagen een beetje terzijde, een stukje verdwaalde straat, een begijnhofhoekje. Ik heb als kind daar altijd willen wonen, hoewel mijn sterkste begeerte uitging naar het huis aan het einde van het laantje, net in het park, een los huis, waar, naar ik veronderstelde, de parkwachter woonde. Hij moet uit zijn raam de hele dag die eindeloze laan in de richting van de Amstelveenseweg hebben zitten in kijken, een brede bomenlaan die ik altijd met het Nederlands-lndië van de schoolplaten in verband bracht.

Iets voorbij het midden van het laantje begon ter linkerzijde het voor mij bekoorlijkste deel. Er stond ook een schutting, maar een witte. Kwam je op een stille zomeravond aanlopen - en op zulke zomeravonden werden wij in het park uitgelaten - dan hoorde je achter die schutting holle tikken in een bepaald ritme. Daartussen en er doorheen klonken stemmen van·mensen. Een heel enkele keer wat flauw geklap. Daar achter die witte schutting bevond zich een tennisbaan. Tegen het einde van het laantje kon je er iets van zien, maar niet zoveel: er was een hoog hekwerk, dat, naar ik me meen te herinneren, aan de onderzijde begroeid was. Tussen de openingen in dat groen zag je het rode veld en daarop flitsten witte gedaanten heen en weer. Het leek een reservaat, voor een heel bijzondere mensensoort, een zorgeloze, voor wie het elke dag een mooie zomeravond is, met heel veel bomen in de verte en vlakbij, die witte pakken maakten ze nog zeldzamer, en die mensen hoefden ook niets anders te doen dan in die afgesloten wereld te spelen: voor hen was het geen 1939, misschien wel het treurigste jaar voor wie vóór of rond 1930 geboren is, en in die droevige straat genoemd naar Jan Pieter Heye die wij·door moesten om bij·het Kattenlaantje te kunnen komen, zouden die witte mensen nooit komen.

Twee keer heb ik die wereld van iets dichterbij gezien. In het begin van de witte schutting werd in zilverpapier verpakt ijs verkocht, gewoon aan mensen die voorbijkwamen, ik beschouwde dat altijd als een vorm van liefdadigheid van die wezens uit dat reservaat. Een deur sloot de winkel aan de achterzijde af. Twee keer stond die open en zag je de wezens van nabij. Ze zaten op witte banken of witte stoelen tegen de achtergrond van een wit huisje. En ze deden niets dan wat gedempt praten; in de verte hoorde je het getik van de ballen dat hun eigen tijdsrekening aangaf. De deur werd gesloten. Als ik in een reservaat woonde, zou ik ook geen gluurders verdragen.

Dat tennis een sport was, is toen nooit tot me doorgedrongen. Het was meer een wijze van leven, in een andere wereld, die heel dichtbij maar toch heel veraf was. Ik wist toen zeker dat ik nooit zou gaan tennissen, tenzij de hele wereld vóór het Kattenlaantje, te beginnen bij de Jan Pieter Heyestraat en de Kinkerstraat, die avond zou veranderd blijken in een wijk die ik dertig jaar later herkende in het Londense Belgravia, en ik daar in een van die witte huizen zou wonen, een droomwereld met reservaatstrekken, waar je in huis in witte pakken loopt en waarin alle vloeren rood zijn en waar aan de achterzijde een groot balkon is met een witte bank. En alle mensen uit de buurt lopen verend en moeiteloos op licht schoeisel. En waar zeker niet gewoon tussen de blokken huizen een grijs afgezet veld lag waar op zondagmiddag jongens en meisjes in afschuwelijk gekleurde pakjes een sport beoefenden die voor mij in de crisistijd leek uitgevonden: korfbal.

Ik ben na 1940 geloof ik nooit meer in het Kattenlaantje geweest. Een paar jaar geleden stond ik er ineens voor; het was breder geworden, misschien hebben ze die bocht er wel uitgehaald en die boerderij die er niet was zal er nu wel helemaal niet meer zijn. Ik aarzelde. Maar ik ben niet naar binnen gegaan. Ik had wel willen kijken of de witte schutting en het reservaat er nog waren. Ik heb het niet gedaan; de Jan Pieter Heyestraat leek nog droever geworden.

Van de week liep ik ineens voor het eerst van mijn leven een tennispark binnen. Het was een heel mooie middag en de bomen in de buurt deden niet voor die van het Vondelpark onder. Van alle kanten klonk het getik, dat in veertig jaar niets veranderd bleek. De banen waren schitterend rood en behalve ik zelf, liep iedereen in het wit, dat alleen wat gewaagder is geworden. Er stond een wit clubhuis en daar had je de witte banken en de witte stoelen en van een baan achter het huisje hoorde ik zelfs hetzelfde applaus. Ik had er niets te maken en dat werd meteen ontdekt. Uit het huis kwam een man in een korte witte broek en een blauwe blazer, waardoor hij de indruk maakte dat hij zich op de verkeerde manier stond uit te kleden. ‘Zoekt u iemand?’, was zijn vernietigende vraag. Ik antwoordde met ‘Nee, mijnheer’, en toen liep hij door. Maar de vraag bleek een uitwijzing. ‘Hier heb je een dubbeltje’, had hij kunnen zeggen, ‘en daar buiten het park is een witte houten winkel waar ze ijsjes verkopen in zilverpapier van de Vami.’

Ik begreep nu waarom ik nooit had getennist. En ik denk dat de meeste sporten door de meeste mensen om de verkeerde redenen niet beoefend worden. Al zal die sport maar korfbal zijn.
Horsie is back 24 januari 2019 00:16
Dit is nog wel iets anders dan data-imperialisme. Maar de lat is snel te hoog voor een paard, alhoewel het absolute WR voor paarden hoger ligt dan dat voor mensdieren. namelijk 2,47 meter tegen 2,45 meter. Het paard werd nog enigszins geholpen doordat de hindernis schuin was opgebouwd, maar aan dat record van Sotomayor zou Horsie zich ook niet willen branden. Het leven is toeval, want zou deze post ook geschreven zijn als er niet een knipsel uit het verleden was gevonden?

Dinsdagavond hoorde ik op EO Langs de Lijn nog het verhaal achter de mislukte hoogtevlucht van Dion Beukeboom van de goeierd zelf, ook opgeschreven door de sportjournalist Jürgen van Teeffelen in het over ruim een maand verkrijgbare boek Het Maakbare Uur.
Morgen begint het andere verhaal over een hoogtevlieger, maar de data-imperialist zegt net als de computer "No".
Het verhaal erachter wordt wel met argusogen gevolgd.

Ik zie intussen dat de recordfiets op Facebook staat.
Een exacte kopie van het vooroorlogs karretje van Frans Slaats.
Nu nog in twee maanden een replica van de Vigorelli baan bouwen en de luchtmollekulen in het gareel brengen. grinning smiley
Leon 24 januari 2019 11:37
Horsie is back Schreef:
-------------------------------------------------------
> Dinsdagavond hoorde ik op EO Langs de Lijn nog het
> verhaal achter de mislukte hoogtevlucht van Dion
> Beukeboom van de goeierd zelf, ook opgeschreven
> door de sportjournalist Jürgen van Teeffelen in
> het over ruim een maand verkrijgbare boek Het
> Maakbare Uur.

In die niche onovertrofffen: The Hour van Michael Hutchinson.
Horsie is back 24 januari 2019 13:14
Bezit het boek niet, dus maar eens aanschaffen. Is € 0,25 commissie genoeg? Benieuwd naar het boek over Dion Beukeboom, niet zozeer over het avontuur als zodanig, maar in welke mate wordt de vraag beantwoord of dan dat uurrecord maakbaar is. Ik vrees toch dat een insider aan een klein lucifersdoosje genoeg heeft om te becijferen of iemand kans heeft bij recordpogingen.

Over Maas zal wel geen boek verschijnen, al zou "niche-schrijver" Thijs Z. een geweldige kandidaat zijn.
Er komt wel een film uit geheel vol pathos in de Nashville traditie. Met voor Horsie drie honden in een grootse rol als de 3 musketiers. Bekijk trailer! grinning smiley

Vanuit historisch oogpunt is de missie van Maas van Beek wel interessant.

Hoeveel is het prestatievermogen van een oergezonde Hollandse jongen van voor de oorlog, ver voordat de os zijn kop doneerde om er een stuur van te maken, nu echt waard? Het draait allemaal om minimalisatie van de vormweerstand, maar daarbij speelt configuratie van de fiets een prominente rol.
Frans Slaats zat prima op zijn fiets. Dan vergt 45 km op zeeniveau toch nog altijd ineens met een CdA van 0,30 versus voor Obree en Boardman, beiden 0,17 (Boardman op zijn Merckx-look-a-like fiets weer terug naar 0,25) toch dik 5w/kg. Geen kattenpis. Bij mijn weten heeft Maas dit nog nooit gehaald, wat hij gezien zijn leeftijd uiteraard ook niet verplicht is.

Maar Maas verzet de doelpalen. Ik zou als fietsenmaker diep beledigd zijn, zonder eigen BALK in mijn ogen te verwaarlozen, als iemand zou beweren, dat een zogenaamd conventionele kale renfiets gemaakt in de moderne tijd niet sneller zou zijn dan een vooroorlogs karretje. Niet fundamenteel maar elke meter telt.
Ook de fiets van Boardman in 2000 moet echt sneller geweest zijn dan dat vehicle van Merckx 1972.

En dan volledig geacclimatiseerd op 2500m een record aanvallen en dan net doen of zijn neus bloedt.

De Britten zijn wars van rondjes rond de kerk rijden en rijden liever van A naar B of van B naar A.
Maar nergens ter wereld ligt daarbij de focus zo op aerodynamica, zoals bekend tientallen jaren geleden (vooral) al in gang gezet door Graeme Obree.

Een besnorde gravelspecialist, Lambie, die je tot voor kort eerder verwacht zou hebben in Strade Bianchi (waarvan menig prikkerd nu in zijn REM-slaap al van droomt) heeft op kousenvoeten in Aguascalientes het WR op de 4 kilometer achtervolging ingepalmd. Prompt werd geoordeeld, if we can't beat him, we might as well join him, zo zit de Amerikaan nu dus bij de Engelse ploeg Huub Wattbike.

Horsie is er wel wat laat mee, maar broer (John) en zus Archibald (Katie) hebben in Manchester bij redelijk goede omstandigheden huis gehouden.

John de 4 km in 4:09.584, de equivalent ervan op grote hoogte komt al behoorlijk dicht bij de vier minuten grens te liggen. Katie met 3:27.635 een zeg maar Leontien tijd van Athene 2004. Katie deed ook nog een 200 m sprint. Waarom is dat dan zo belangrijk? Gewoon, maar als je bedenkt, dat ze in wezen 15 keer een 200 m afstand aflegde met telkens maar een ratio van 1,2. Bij 10 seconden zou dit dus dan 12 seconden betekenen. Voorbeeld voor de hoofd rekenaar..

Boeie natuurlijk, maar een data-imperialist zoals Horsie zegt dan meteen, wacht effe. Tijdens zo'n 3 km achtervolging roetsj je niet 15 keer naar beneden, maar rijdt je netjes iets boven de zwarte lijn. Dus je moet er toch wel een redelijk portie van die zeg 2 seconden aftrekken. Dan blijft er niet zo heel veel meer over dan een volle seconde. Boeie, inderdaad.

Snowy White is weer uitgezongen, dus Horsie kan ergens in het weekend weer naar buiten.



1 keer gewijzigd. Laatste wijziging: 26/01/2019 02:00 door Horsie is back.
Tjappie2 24 januari 2019 13:38
Cecchini Schreef:
-------------------------------------------------------
> In de komende, vijfde Kees-Fenslezing betoogt Bert
> Wagendorp dat goede sportjournalistiek bedreven
> wordt door verhalenvertellers.

> Er is meer nodig om sport diepte te geven, om het
> publiek te boeien. Roep de verhalenvertellers naar
> binnen!

> De Vlaams-Nederlandse schrijver
> Herman Chevrolet zei ooit: ‘Wielrennen is geen
> sport, wielrennen is een literair genre.’ Dat
> was de spijker op zijn kop.

> Geen serieuzere journalist dan de sportjournalist, geen
> serieuzere pagina dan de sportpagina. De angst
> voor de leegte en betekenisloosheid van de sport
> stond relativering niet toe: dan bleef er helemaal
> niks meer van over.

Enkele citaten (vrij willekeurig) waar ik het volkomen mee eens ben.

In mijn ogen is het funest wanneer een journalist op het ene moment het literaire genre (wielrennen) verrijkt met een gelaagd en romantisch verhaal waarna diezelfde journalist als een bloedhond van de inquisitie op zoek gaat naar die ene nanogram van een verkeerd goedje om de renner in kwestie aan het kruis te nagelen: relativering niet toegestaan.
Naar mijn mening is het niet goed mogelijk om die twee petten willekeurig af te wisselen op het hoofd van één persoon.
Het literaire genre bijt de onderzoeksjournalistiek, de onderzoeksjournalistiek bijt het literaire genre.

Begrijp me goed, van mij mogen journalisten best als een soort Simon Wiesenthal achter vermeende overtreders aan, maar hou je daar dan ook bij. En laat het schrijven van de verhalen over aan de verhalenvertellers.
Cecchini 24 januari 2019 14:34
Bert Wagendorp was in de Volkskrant als wielerjournalist een verhalen verteller, daarna kregen "we" bij de Volkskrant die vreselijke Mark Miserus, niet bepaald een liefhebber van de wielersport. Onlangs verrijkte hij de Volkskrant weer met verhalen over dopinggebruik door Ria Visser en Yvonne van Gennip. Hij schijnt nu bezig te zijn met een onderzoek naar Ard en Keessie. Over Ard heeft Bert Wagendorp ooit nog een dikke en prachtige biografie geschreven met een mooie historische blik op het Noord-Hollandse landschap rond Anna-Paulowna. Dat zie ik die Miserus niet doen.
Leon 24 januari 2019 14:46
Zo'n Miserus zou dus mooi werk kunnen doen buiten de (niche van de) sportjournalistiek, lijkt me. Of zou hij het dan te eng vinden in de grotebozemensenwereld?
El Chaba 24 januari 2019 15:23
Horsie is back 25 januari 2019 13:50
La Paz 4061m - Snowy White - Bird of Paradise has landed. Bird of Prey says tl;dr.
Horsie is back 25 januari 2019 14:26
Cecchini Schreef:
-------------------------------------------------------

>"Hij schijnt nu bezig te zijn met een onderzoek naar Ard en Keessie", merkt Cec droogjes op..
De aerodynamica van Ard in 1973 sprak al boekdelen; meer Red Bull drinken, "zegt" schaatsprof Jacques nu.
"Halt, warum denn gleich in die Luft gehen".
Tjappie2 25 januari 2019 14:45
Horsie is back Schreef:
-------------------------------------------------------
> "Halt, warum denn gleich in die Luft gehen".

Dat legt Jan van Speijk glashelder uit:

Jan van Speijk Schreef op 19 december 1830:
-------------------------------------------------------
>"Dat eerder nog boot en kruit en mij de lugt in gaat dan immer een infaame Brabander te worden."
Leon 26 januari 2019 10:29
Tjappie2 Schreef:
-------------------------------------------------------

> Dat legt Jan van Speijk glashelder uit:
>
> Jan van Speijk Schreef op 19 december 1830:
> --------------------------------------------------
> -----
> >"Dat eerder nog boot en kruit en mij de lugt
> in gaat dan immer een infaame Brabander te
> worden.
"


Jan van Speijk is de nieuwste inlognaam van t.p.f.k.a.massimo?
Sorry, alleen geregistreerde gebruikers mogen berichten plaatsen in dit forum.

Klik hier om in te loggen