Nieuwste toverdrank in het peloton kan vooral bij het herstel helpen
Klopt dit wel?
De claim; het drinken van een ketonendrankje zou wielrenners vleugels geven. Het toverdrankje ligt momenteel in de Ronde van Italië op ieders lippen. Maar valt de toverkracht eigenlijk wel wetenschappelijk te onderbouwen?
Door
RONALD VELDHUIZEN
Van wie komt de claim?
In België weten ze het wel. De wielerploeg Deceuninck-Quick-Step, het Belgische team dat vooral excelleert in voorjaarsklassiekers, laat zich volgens onder meer sportsite Sporza vooruitbranden met een wonderdrank. Deze bevat ketonen: een lichaamseigen brandstof waarop het lichaam normaliter overschakelt als de suikers op zijn en de honger toeslaat. Extra ketonen geven extra brandstof, zo is de gedachte.
Een nieuw Vlaams onderzoek zou de werking van die toverdrank bevestigen, aldus de Vlaamse krant De Morgen. Officieel geeft geen enkel team toe ketonen te gebruiken, maar de drank is legaal en staat niet op de dopinglijst, wat de kans groot maakt dat teams ermee experimenteren.
Klopt het?
Het idee om aan de ketonen te gaan voor extra brandstof is niet gek. Zeker bij duursporters die urenlang álles moeten geven kan het in theorie helpen, vertelt Luc van Loon, bewegingswetenschapper en hoogleraar aan de Universiteit van Maastricht. Vroeg of laat verstookt een duursporter zijn complete suikervoorraad, die als glycogeen opgeslagen en verpakt zit in de spieren en de lever. 'Na twee à drie uur kan het al gedaan zijn', zegt Van Loon. 'Dat zie je bij amateurwielerrondes. Rijden ze de eerste helft heel hard voorop, daarna is het glycogeen op en bungelen ze achteraan.'
Het punt is: een goede wielrenner laat het niet zover komen. Zolang die tijdens de rit suikers bijtankt met sportdranken, hoeft het lichaam niet al het glycogeen uit de voorraadkast te plunderen. Richting finishlijn zit er nog een sprint in. Allemaal zonder ketonen. De vraag is dan of de wonderdrank wel meerwaarde heeft als extra brandstof, vindt Van Loon.
Al in 2017 publiceerde Van Loon met zijn onderzoeksteam een literatuurstudie over ketonen in de sport, met als ondertitel: The next magic bullet or merely hype? Sindsdien is er weinig onderzoek verschenen dat de meerwaarde van ketonen overtuigend aantoont bij duursporters die tijdig suikers binnenkrijgen, vertelt hij.
Ook het nieuwe Vlaamse onderzoek zal sceptici niet overtuigen. De Belgische pers jubelde over een prestatiebonus van liefst 15 procent, en dat het de eerste keer is dat het supplement wekenlang is getest. Allemaal waar, maar in de kleine letters van de studie zelf blijkt dat de winst onder de negen proefpersonen meeviel: bij slechts één momentopname in de derde trainingsweek zagen de onderzoekers die 15 procent prestatieverschil.
Op de bijna dertig andere meetdagen presteerden proefpersonen zonder ketondrank evenzogoed. De betere prestaties van de ketondrinkers vallen ook te verklaren doordat ze méér aten en zo hun glycogeen beter op voorraad hielden.
En dan is er ook nog de prijs. Hevige buikpijn en darmklachten blijken weleens op te treden bij proefpersonen die ketonen drinken. Dat verslechtert de prestaties natuurlijk. Toen Australische onderzoekers dat meldden in het tijdschrift Frontiers in Physiology, was de Amerikaanse keton-esterfabrikant HVMN er snel bij om te reageren met een brief: bij hún formulering zou dat niet gebeuren. Het bedrijf rekent ongeveer 100 euro voor drie flesjes ketonendrank, goed voor de duur van een etappe van ongeveer vijf uur.
Eindconclusie
Is het dan allemaal hype? 'Ik zou ketonen toch niet meteen helemaal willen afserveren', reageert Renger Witkamp, voedingshoogleraar aan de Wageningen Universiteit. 'Oké, als brandstof tijdens inspanning lijken ze me nog steeds niet zinvol.' Maar, kijkend naar de Vlaamse studie en andere onderzoeken, denkt Witkamp dat ketonen duursporters kunnen helpen om te herstellen. Witkamp doet daar zelf ook onderzoek naar, maar hij kan nog geen resultaten naar buiten brengen.
Van Loon beaamt dat ketonen als herstelsupplement interessant kunnen zijn. Omdat ketonen signaleren dat de uitputting nabij is, kunnen ze het lichaam aansporen om herstelprocessen te bespoedigen. En wanneer een uitputtingsslag weken aanhoudt, zoals de bij de grote wielerrondes, kan dat aan het eind toch schelen. In theorie dan.