Floris Gerts, wielerprof en corpsbal
INTERVIEW
Tot de zomer studeerde Floris Gerts geneeskunde en was hij een corpsbal. Vandaag debuteert hij op het hoogste wielerniveau. Het liefst zou hij ernaast blijven studeren.
Door: Iwan Tol/ Volkskrant
'Hé lullo!' Floris Gerts (23) kan ze dromen, die grapjes over zijn lidmaatschap van studentensociëteit Minerva. In artikelen wordt hij steevast 'het slimste wielertalent van Nederland' genoemd. Tot afgelopen zomer studeerde Gerts geneeskunde in Leiden; een studie die hij heeft onderbroken omdat een toekomst in het wielrennen lonkt.
Gerts draagt een lichtblauwe broek en wit overhemd. Hij zit aan de keukentafel in zijn ouderlijk huis in Voorschoten. Sinds kort woont hij weer bij zijn ouders, na vier jaar in een studentenhuis te hebben gewoond. Zijn vader en moeder - respectievelijk huisarts en onderzoekster in het LUMC - zijn de deur uit voor boodschappen.
Gerts was al stagiair bij de Amerikaans-Zwitserse formatie BMC, toen hij deze zomer telefoon kreeg van teambaas Jim Ochowicz. Die vroeg hem: 'Zou je prof bij BMC willen worden?' Voor de grap antwoordde hij nog: 'Daar moet ik eens rustig over nadenken.' Maar in werkelijkheid wist Gerts natuurlijk: dóen! Vandaag debuteert hij op het hoogste wielerniveau, de World Tour, tijdens de Tour Down Under in Australië.
Lange tijd was wielrennen voor Gerts iets voor naast het schaatsen, om zijn conditie op peil te houden in de zomer. Maar in 2011, net voordat hij 'volle bak' het Leidse studentenleven zou gaan ontdekken, reed Gerts als amateur van wielervereniging Swabo wel erg sterk tijdens wedstrijden. 'Ik dacht: 'laat ik in elk geval blijven wielrennen.' En dus ging zijn fiets mee naar het studentenhuis in Leiden.
Wielerprof Floris Gerts
Ja, dat studentenleven was soms wild, al moet het nou ook weer niet overdreven worden, vindt Gerts. Van zijn opa en oma, beide oud-Minervaleden, hoorde hij altijd dat het de mooiste tijd van hun leven was geweest. Nou, dat wilde hij ook weleens meemaken. 'Ik woonde met tien man in een studentenhuis. Daar kun je je wel iets bij voorstellen, denk ik.' Lachend: 'Ja, we hadden een vaatwasser.'
Ondertussen bleef hij progressie maken in het wielrennen. Hij verdiende een contract bij sponsorploeg Croford, won steeds meer wedstrijden, en stapte over naar het beloftenteam Rabobank. Dat bleek de perfecte opmaat naar BMC, waar hij eerst in het opleidingsteam terecht kwam, daarna een kans kreeg als stagiair bij de profs en uiteindelijk een contract kreeg.
De combinatie van studeren, Minerva en op hoog niveau fietsen was soms extreem zwaar. 'Het kwam weleens voor dat ik 's morgens vroeg opstond om te gaan trainen, terwijl mijn huisgenoten net thuiskwamen van een feestje. 'Al gaf hem dat ook juist extra motivatie. 'Ik wilde niet én een feestje hebben gemist én een halve training hebben afgewerkt. Dan zou die opoffering voor niets zijn geweest.'
Knettermoe
Nu hij prof is, en zijn naam steeds vaker in de krant opduikt, snappen zijn voormalige huisgenoten steeds beter waar alle opofferingen goed voor zijn geweest. 'BMC kennen ze allemaal wel. Dat maakt het heel concreet.' Bij het afgelopen NK stond een jaargenoot zelfs langs de kant om hem aan te moedigen. Twee werelden kwamen samen.
Soms is Gerts bang dat het sporten hem te weinig intellectuele bevrediging zal geven. Aan tafel gaat het vaak alleen maar over de koers, niet over wat er verder in de wereld gebeurt. Het liefst zou hij ernaast blijven studeren. Een zelfstudie of zo. Maar ja, dat zal niet meevallen. 'Na een training ben ik vaak knettermoe.'
En als hij dan weer uitgerust is, begint de volgende training weer. 'Mijn vrienden zeggen weleens: 'Wat loop je traag, Floris.' Ja, gek hè? Ik ben gewoon doodop. Dat is wel jammer aan het fietsen, dat je nauwelijks fut hebt om andere dingen te doen.'
Vorig jaar, in de Tour of Britain, lag hij ineens op het asfalt en liep hij een lichte hersenschudding op. In het ziekenhuis legden de artsen hem in Jip en Janneke-taal uit wat hem mankeerde. Hoefde natuurlijk helemaal niet, Gerts kende alle medische termen.
Een voorbeeld zijn
Zijn bachelor heeft hij op zak, hij is nu halverwege zijn studie. Zowel op wieler- als op studiegebied ligt alles open. De komende twee jaar gooit hij alles op het wielrennen. Daarna ziet hij wel hoe het verder gaat. 'Als ik doorheb: dit gaat niets bijzonders worden, moet ik eerlijk zijn. Het heeft weinig zin om maar een beetje aan te rommelen. Ik moet wel perspectief zien.'
Gerts is een puncher. Iemand die het beste tot zijn recht komt op een licht hellende aankomststrook, daar waar typische massasprinters kracht tekortkomen. Finales rijden, dat vindt hij het mooiste wat er is. Die adrenaline, het pure killersinstinct wat dan boven komt drijven.
Ooit wil hij meedoen in de finale van de Amstel Gold Race of in een Vlaamse klassieker. Maar veel omvattender is zijn andere doel: een voorbeeld zijn voor mensen. 'Laten zien hoe je op een gezonde manier topsport kan bedrijven. Alles geven, maar zonder oogkleppen op.'
Dus als hij zijn jaargenoten weer ziet, dan wil hij ook gewoon een biertje met ze drinken. En misschien wel twee ook. Je kunt heel strikt elke avond om tien uur naar bed gaan of het doen zoals hij het doet. Als hij om half twaalf naar bed gaat, en af en toe een biertje kan drinken, dan is hij veel gelukkiger. 'En wie gelukkig is, presteert op lange termijn het beste.'
Weg met de dogma's dus. Dat is het oude wielrennen. Niet altijd maar willen zitten omdat je daarmee je benen meer rust geeft. En niet elk moment van de dag je handen wassen om maar geen griepje op te lopen. Is helemaal niet nodig ook, in het geval van Floris Gerts. 'In het studentenhuis was het zo smerig', lacht hij. 'Ik ben al lang resistent voor die bacillen.'