Welkom! » Log in » Registreer een nieuw account

Gerrie Knetemann 6 maart 1951 - 2 november 2004

Gepost door merijntje mortirolo 
merijntje mortirolo 02 november 2021 12:09
-
Zeventien jaar zijn er voorbij. Hallucinant lang geleden (of ik word 'gewoon' oud, dat kan ook).

HUP Kneet! Ik mis de grapjes over je regenboogstringetje...

HUP koers!



(Foto haalde ik bij Gordon Tiemstra's [www.worldssmallestcyclingmuseum.com] weet niet wie ik credits voor de foto zelf moet geven, maar vond hem precies passend voor deze post).
Clavan 02 november 2021 12:13
Z'n laatste post:

aanklamper
02-11-2004 13:33

.......Ik ben het in grote lijnen met u eens Hugo, echter volgens mij klampt een aanklamper alleen maar aan en die regenachtige dag in Limburg kan ik me nog maar heel moeilijk voor de geest halen, dat komt ervan als je je hele wielerleven alleen maar op aanklampen gefixeerd bent geweest, maar als ik me het goed herinner dan was het geen aanklamper die er toen won.

Immers aanklampers kunnen nou eenmaal nooit alleen vooruit winnen.

Want volgens mij valt er dan helemaal niets meer aan te klampen…
veluweracer 02 november 2021 12:27
Zo lang geleden al weer. Ik herinner het me alsof het gisteren was. "Dat vervloekte mountainbiken" dacht ik nog.



1 keer gewijzigd. Laatste wijziging: 02/11/2021 12:31 door veluweracer.
Rode Lantaarn 02 november 2021 14:37
Dit was het legendarische kerstverhaal van "Suske"..... (gekopieerd en sorry voor het gebrek aan alinea's)

Sprookje… Auteur: Suske (—.speed.planet.nl)Datum: 24-12-2003 19:03Zo op kerstavond vind ik het eens tijd worden om alle zeer gewaardeerde azijnplassers hier eens een sprookje te vertellen. Neem er gerust ff de tijd voor…Ooit heel lang geleden, we spreken dan van de vorige eeuw (sprookjes zijn immers altijd heel lang geleden gebeurd…), was er eens een tamelijk middelmatige wielrenner. Soms verbaasde hij vriend, maar vooral vijand, maar meestal zag men deze renner alleen maar gruwelijk aanklampen. Nou had die renner wel een degelijk excuus om niet zo op te vallen hoor. Want net toen hij in het amateurpeloton reed was het niveau van het Nederlandse wielrennen zo hoog dat hij het eigenlijk niet eens zo erg vond dat hij zo vaak met z'n holletje open zat. Wereldkampioenen, Olympisch kampioenen, en winnaars van hele belangrijke etappe wedstrijden, bevolkten toen het vaderlandse amateurpeloton. Echter de keren dat hij zijn dag had, kon hij met de beste van zijn land mee en heel soms won hij wel eens een wedstrijdje, waarschijnlijk omdat de echt goede renners dan net even niet zo goed waren…Doordat één van zijn betere ploeggenoten een tamelijk ernstige longziekte opliep, en deze ploeggenoot op de rol stond om bij een buitenlandse profploeg een contract te tekenen, vroeg de ploegleider van dat rennertje wat hij zou zeggen als hij dit contract over kon nemen.“Ik zou het meteen doen”, zei dat rennertje toen tegen z'n ploegleider. De ploegleider vond dit toen zo'n dappere uitspraak dat hij het contract inderdaad voor dat rennertje in elkaar spijkerde. “Maar”, zei de ploegleider, “je moet me natuurlijk niet teleur stellen!!”Dit knoopte dat rennertje in zijn beide oren en zonder ook maar één woord over de grens te kunnen spreken toog dat rennertje op pad naar een heel ver wielerland waar elk jaar een hele belangrijke etappe wedstrijd verreden werd. In de winter maanden voorafgaand aan zijn plotselinge profdebuut trainde dat rennertje dat de stukken eraf vlogen. Brommers werden ingehaald, in weer of geen weer werd er getraind, en bij de februariwedstrijden, in het zuiden van dat verre wielerland, bleek ineens dat dat rennertje voor de grote mannen van het profpeloton niet eens zo heel veel onder hoefde te doen. Aan tafel was het rennertje heel stil, immers van de vreemde taal die daar gesproken werd verstond hij ( nog) niet zo veel, echter in het peloton sprak hij met z'n benen. Sterker nog, binnen zijn nieuwe ploeg werd al heel snel duidelijk dat er in de wedstrijden met dit schrale ventje niet te spotten viel, ook al werd dit natuurlijk wel geprobeerd. Toch merkte dat rennertje wel dat er een heel groot verschil was tussen het rijden bij de amateurs of het rijden met gerenommeerde profs waarvan hij thuis alleen maar posters op zijn slaapkamermuur had hangen. Met name in de finale van de wedstrijden werd er heel hard gekoerst, en toen werd hem duidelijk dat als het er echt om ging ‘fysiek talent’ niet alleen meer voldoende was om met de beste van de wereld mee te kunnen.Twéé eigenschappen, eerzucht en een bijna bovenmenselijk doorzettingsvermogen, moesten daar extra bijkomen! En na heel veel afzien, pijn en moeite, bleek hij daar meer dan een ander over te beschikken. Terwijl z'n generatiegenoten al hoog en breed onder de douche stonden, streed dat rennertje nog mee om hier en daar een prijsje te rijden. Als eerste jaarprof “mocht” hij gelijk aan alle klassiekers deelnemen, maar deze aprilklassiekers waren voor hem een ware martelgang. “Mocht” je, want sparen stond niet in zijn woordenboek. Edoch, na zondag de Ronde van Vlaanderen (275 km), woensdag Gent-Wevelgem (260 km) en zondag Parijs-Roubaix (276 km) gereden te hebben, was bij hem het kaarsje bijna opgebrand. “Bijna”, want ondanks dat hij de woensdag erop de Waalse Pijl niet helemaal uitreed, als een dood vogeltje reed toen hij door de Ardennen, stond hij wel op de deelnemerslijst van de belangrijkste klassieker van zijn land. En juist deze wedstrijd ging over een parkoers waar hij zich bij de amateurs wel eens in de kijker gereden had. Zijn moreel was een beetje geknakt, maar zijn moraal was niet kapot te krijgen!!Met frisse tegenzin begon hij aan die belangrijke vaderlandse klassieker en na veel vieren en vijven reed hij bijna 7 uur later hij als overwinnaar over de eindstreep!! Zijn oude amateur ploegleider zei na afloop tegen hem dat hij groots gewonnen had, maar dat hij nu moest bewijzen dat hij een grote renner was. En dat lukte hem ook want een paar jaar later kwam daar ook nog een heel vreemd gekleurd wielertruitje bij. En zoals het in sprookjes altijd gaat, leeft hij tot nu eigenlijk wel gelukkig, hij denkt er eigenlijk niet zo over na, maar of het nog lang duurt dat weet gelukkig nog niemand. En zo hoort het ook….
Clavan 02 november 2021 15:34
Zo op kerstavond vind ik het eens tijd worden om alle zeer gewaardeerde azijnplassers hier eens een sprookje te vertellen.

Neem er gerust ff de tijd voor…

Ooit heel lang geleden, we spreken dan van de vorige eeuw (sprookjes zijn immers altijd heel lang geleden gebeurd…), was er eens een tamelijk middelmatige wielrenner. Soms verbaasde hij vriend, maar vooral vijand, maar meestal zag men deze renner alleen maar gruwelijk aanklampen. Nou had die renner wel een degelijk excuus om niet zo op te vallen hoor. Want net toen hij in het amateurpeloton reed was het niveau van het Nederlandse wielrennen zo hoog dat hij het eigenlijk niet eens zo erg vond dat hij zo vaak met z'n holletje open zat.

Wereldkampioenen, Olympisch kampioenen, en winnaars van hele belangrijke etappe wedstrijden, bevolkten toen het vaderlandse amateurpeloton.

Echter de keren dat hij zijn dag had, kon hij met de beste van zijn land mee en heel soms won hij wel eens een wedstrijdje, waarschijnlijk omdat de echt goede renners dan net even niet zo goed waren…

Doordat één van zijn betere ploegenoten een tamelijk ernstige longziekte opliep, en deze ploegenoot op de rol stond om bij een buitenlandse profploeg een contract te tekenen, vroeg de ploegleider van dat rennertje wat hij zou zeggen als hij dit contract over kon nemen.

“Ik zou het meteen doen”, zei dat rennertje toen tegen z'n ploegleider.

De ploegleider vond dit toen zo'n dappere uitspraak dat hij het contract inderdaad voor dat rennertje in elkaar spijkerde.

“Maar”, zei de ploegleider, “je moet me natuurlijk niet teleur stellen!!”

Dit knoopte dat rennertje in zijn beide oren en zonder ook maar één woord over de grens te kunnen spreken toog dat rennertje op pad naar een heel ver wielerland waar elk jaar een hele belangrijke etappe wedstrijd verreden werd.

In de winter maanden voorafgaand aan zijn plotselinge profdebuut trainde dat rennertje dat de stukken eraf vlogen.

Brommers werden ingehaald, in weer of geen weer werd er getraind, en bij de februariwedstrijden, in het zuiden van dat verre wielerland, bleek ineens dat dat rennertje voor de grote mannen van het profpeloton niet eens zo heel veel onder hoefde te doen.

Aan tafel was het rennertje heel stil, immers van de vreemde taal die daar gesproken werd verstond hij ( nog) niet zo veel, echter in het peloton sprak hij met z'n benen. Sterker nog, binnen zijn nieuwe ploeg werd al heel snel duidelijk dat er in de wedstrijden met dit schrale ventje niet te spotten viel, ook al werd dit natuurlijk wel geprobeerd.

Toch merkte dat rennertje wel dat er een heel groot verschil was tussen het rijden bij de amateurs of het rijden met gerenomeerde profs waarvan hij thuis alleen maar posters op zijn slaapkamermuur had hangen.

Met name in de finale van de wedstrijden werd er heel hard gekoerst, en toen werd hem duidelijk dat als het er echt om ging ‘fysiek talent’ niet alleen meer voldoende was om met de beste van de wereld mee te kunnen.

Twéé eigenschappen, eerzucht en een bijna bovenmenselijk doorzettingsvermogen, moesten daar extra bijkomen!

En na heel veel afzien, pijn en moeite, bleek hij daar meer dan een ander over te beschikken.

Terwijl z'n generatiegenoten al hoog en breed onder de douche stonden, streed dat rennertje nog mee om hier en daar een prijsje te rijden.

Als eerste jaarprof “mocht” hij gelijk aan alle klassiekers deelnemen, maar deze aprilklassiekers waren voor hem een ware martelgang.

“Mocht” je, want sparen stond niet in zijn woordenboek.

Edoch, na zondag de Ronde van Vlaanderen (275 km), woensdag Gent-Wevelgem (260 km) en zondag Parijs-Roubaix (276 km) gereden te hebben, was bij hem het kaarsje bijna opgebrand.

“Bijna”, want ondanks dat hij de woensdagf erop de Waalse Pijl niet helemaal uitreed, als een dood vogeltje reed toen hij door de Ardennen, stond hij wel op de deelnemerslijst van de belangrijkste klassieker van zijn land.

En juist deze wedstrijd ging over een parkoers waar hij zich bij de amateurs wel eens in de kijker gereden had.

Zijn moreel was een beetje geknakt, maar zijn moraal was niet kapot te krijgen!!

Met frisse tegenzin begon hij aan die belangrijke vaderlandse klassieker en na veel vieren en vijven reed hij bijna 7 uur later hij als overwinnaar over de eindstreep!!

Zijn oude amateur ploegleider zei na afloop tegen hem dat hij groots gewonnen had, maar dat hij nu moest bewijzen dat hij een grote renner was.

En dat lukte hem ook want een paar jaar later kwam daar ook nog een heel vreemd gekleurd wielertruitje bij.

En zoals het in sprookjes altijd gaat, leeft hij tot nu eigenlijk wel gelukkig, hij denkt er eigenlijk niet zo over na, maar of het nog lang duurt dat weet gelukkig nog niemand.

En zo hoort het ook…
Clavan 02 november 2021 15:34
Ik heb nog een ietwat leesbare versie...winking smiley
Koppizoektwachtwoord 02 november 2021 17:17
Ach ja, de Kneet... Misschien Zeker de meest memorabele Nederlandse wielrenner aller tijden.
De avond en dag na zijn dood was het trouwens enorm troostend om hier op de prik samen te treuren.
Frederik D. 02 november 2021 19:08
Nou, geef die versie. smiling smiley

Maar Knetemann was een aanklamper. Dat was al klasse, En om al aanklampend toch nog iets te winnen, is superklasse. Ook aanklampen is een prima talent. Niets mis mee. En wat mij betreft, een supertalent.

Een prachtige foto.

Die leesbare versie heb je dus gegeven. Bedankt.

Of Knetemann de meest memorabele wielrenner is, nee. Voor mij is dat toch Zoetemelk. Maar dat is mijn persoonlijke tic. Maar eigenlijk is elke wielrenner memorabel. Ook de wielrenner die kwam, zag en niets won.

Leve de anderhalve meter. En al neem ik geen blad voor de mond, leve het mondkapje. Laat je beprikken, denk aan elkaar en gedenk hen die ons ontvielen.



1 keer gewijzigd. Laatste wijziging: 02/11/2021 19:13 door Frederik D..
Michael B* 03 november 2021 12:17
Als Gerrie Kneteman minder had moeten knechten had ie veel meer kunnen winnen. Dan had ie ook bijvoorbeeld een Luik Bastenaken Luik kunnen winnen. Vaak gezegd dat Gerrie niet goed kon klimmen, viel reuze mee hoor. Was een ongelooflijke klasbak die nog steeds zwaar onderschat wordt. Hij had gewoonweg de pech dat ie in een tijd rondreedt met heel veel goede renners als ploegmaat, dat ie vaak moest knechten. Even een korte opsomming voor wie hij heeft geknecht: Zoetemelk, Theunisse, van der Poel, Jan Raas, Van der Velde, Thurauj, Hennie Kuiper
Frederik D. 03 november 2021 18:44
"De bus". Was dat geen term die Knetemann had uitgevonden?
Koppizoektwachtwoord 03 november 2021 20:55
Zou kunnen. Maar Knetemann had absoluut geen bus nodig om op tijd binnen te komen (wat MB hierboven ook stelt).
Luijt 16 november 2021 15:27
Gelukkig is Roxane er wel nog.
Sorry, alleen geregistreerde gebruikers mogen berichten plaatsen in dit forum.

Klik hier om in te loggen