En dan nog een mooi interview
Hij lag voor dood in een dal, nu fietst Milan Vader weer om te winnen
Anderhalf jaar geleden lag Milan Vader in een kunstmatig coma, na zijn val in de Ronde van het Baskenland. Deze maand won hij een zware bergetappe en het eindklassement in de Ronde van Guangxi. ‘Ik ben nogal nuchter, maar toen kwamen de emoties los.’
Rob Gollin / Volkskrant
Begin deze week keerde Milan Vader (27) voor het eerst terug op de plek waar zijn nog maar net begonnen wielerloopbaan abrupt had kunnen eindigen. In de heuvels van Baskenland, niet ver van zee, keek hij langs de weg tussen Natxitua en Ea over de vangrails het dal in.
Zo steil is het toch niet, zei hij tegen zijn vriendin. Totdat hij zich meters naar beneden liet glijden en de blik naar boven wendde. Aan de eettafel van de ouderlijke woning in Middelburg laat hij een foto zien die Ilse had genomen. ‘Zie je hoe klein ik ben? Ik dacht: wow, dit is heftig. Ik heb wel een stukje gevlogen.’
Op 8 april 2022 lag hij hier voorover in het gras. In de vijfde etappe van de Ronde van het Baskenland raakte hij volgens zijn achter hem rijdende ploeggenoot bij Jumbo-Visma, Tour de France-winnaar Jonas Vingegaard, in een bocht met zijn pedaal het asfalt. Hij verloor de grip op het stuur en stuiterde over de vangrail. Zelf weet hij er niets meer van. In een ziekenhuis in Bilbao is hij na het ongeluk twaalf dagen kunstmatig in een coma gehouden.
Wat hij precies mankeerde, hoorde hij later van zijn vader. Die had met zijn moeder en vriendin drie weken lang aan zijn bed op de intensive care gezeten. Dit was de averij. Gescheurde en beschadigde halsslagaders, klaplong, geperforeerde long. Dan de breuken: oogkas, jukbeen, sleutelbeen, schouder, elf ruggewervels, acht ribben.
Zege in China
Hij stond maandag niet zomaar in de Baskische heuvels. Ze waren erlangs gereden op weg naar Nederland vanuit Alicante, waar hij in de buurt een appartement heeft. Hij vond dat er iets moest worden afgesloten. Een week eerder had hij in China de Ronde van Guangxi gewonnen, na een zege in een zware bergetappe. Het voelde als de bevestiging dat hij weer kon doen wat hij het allerliefst doet, hij was weer een renner die zijn dromen kan najagen. ‘Het verhaal is compleet, supermooi.’
De rit in China lag hem wel: een lange vlakke aanloop, gevolgd door een zware slotklim. Hij verscheen onbedoeld aan kop, versnelde dan toch maar, keek na een bocht achterom en zag niemand meer. In de laatste kilometer verteerde hij stijgingspercentages tussen 12 en 16 procent. Ongeloof beheerste vooralsnog zijn gedachten. Shit, wat gebeurt hier nou? Na de finish lag hij languit op de grond, de fiets naast zich. Blij, kapot, vreselijke pijn in zijn benen.
Pas nadat hij op de fiets naar beneden was gereden, naar ploegleider Maarten Wynants, kwam het besef dat hij anderhalf jaar geleden nog voor dood lag in dat diepe dal. ‘Maarten was ontroerd: Milan, what the fuck heb je gedáán? Dat was even een momentje. Ik ben nogal nuchter, maar toen kwamen de emoties los.’
De vijfde etappe in Baskenland was nog maar zijn negende koersdag in dienst van Jumbo-Visma. Tot dan was hij mountainbiker, op de Olympische Spelen in Tokio eindigde hij als tiende. De ploeg lijfde hem in nadat zijn trainer Tim Heemskerk de door Vader getrapte waarden had laten zien aan de staf. Hij mocht langskomen. Misschien lag er wel een toekomst als ronderenner in het verschiet, opperde de leiding. Hij kon blijven mountainbiken, met het oog op de Spelen in Parijs.
Hij heeft de dag van zijn val nog geluk gehad, zegt hij. De rondearts liep eerst naar een renner van Intermarché-Circus-Wanty, die ook onderuit was gegaan. Die wees naar beneden. Daar ligt nog iemand. Die heeft je meer nodig dan ik. De arts was hart- en vaatchirurg. Daardoor, vermoedt Vader, had hij in de ambulance snel in de gaten dat de renner zonder zuurstof raakte. Na een noodstop bracht hij ter plekke een beademingsbuis aan. In het ziekenhuis is meteen een stent in de gescheurde halsslagader geplaatst, 15 centimeter lang. ‘Via mijn lies, helemaal naar boven.’ Hij wijst de precieze plek aan. ‘Tot vlak bij de hersenen. Ik hoorde pas nog dat-ie er nooit meer uit gaat.’
Vastgebonden aan het bed
Zijn ouders, broer Damy en Ilse reden die avond in één ruk vanuit Zeeland naar Bilbao. ‘Wat zij daar gedurende die weken hebben moeten doorstaan, raakt me nog altijd meer dan mijn eigen toestand. Ik wist van niks, maar zij verkeerden al die tijd in onzekerheid. Ik was aan de rechterkant verlamd en de artsen konden niet vertellen of dat nog wel goed kwam. Ze wilden geen valse hoop bieden. Mijn vader is de man op wie we hier thuis altijd steunen. Maar ik heb hem nog nooit zo kwetsbaar gezien, toen we later eens samen in de auto zaten en hij vertelde over de angst en pijn in die dagen. Hij heeft heel wat tranen gelaten, daar in die kamer.’
Artsen brachten hem een paar keer dicht bij volledig bewustzijn om zijn reactie te peilen. ‘Ik schijn te hebben gezegd dat ik het verkloot had. Ik was nogal agressief en wilde slangen van infusen eruit trekken. Ze hebben me vastgebonden aan het bed. In het ziekenhuis vertelden ze later dat het een voortzetting was van de emotie voor de coma. Ik was boos geweest omdat ik niet zelf naar de ambulance kon lopen.’
De eerste herinnering was dat hij wakker werd en nodig moest plassen. Hij maakte aanstalten om naar het toilet op de gang te gaan. Zijn vader kwam binnen. Laat maar, jongen. Hij hield een zak omhoog. Kijk, je kunt het gewoon laten lopen. Daarna begon hij te vertellen.
Voor Vader begon vanaf dat moment de confrontatie met zijn gesteldheid. Zijn coördinatie was zoek. Praten ging moeizaam, lopen moest hij opnieuw leren. Zijn telefoon vasthouden lukte niet. Het inbrengen van zijn Airpods duurde een half uur. Tijdens het eten stak hij de lepel ver naast zijn mond. Nadat hij een banaan had gegeten, mikte hij de schil naar een prullenbak in de hoek, maar vond hem terug in zijn schoot. Daar hadden ze met z’n allen op de kamer nog vreselijk om moeten lachen. De eerste keer dat hij rechtop op de rand van zijn bed ging zitten, ging hij bijna van zijn stokje.
Fietsen op 35 watt
Heeft hij niet één keer gedacht dat zijn carrière voorbij had kunnen zijn? ‘Nee. Omdat in mijn hoofd alles nog goed was. Het was gewoon geen keuze. Ik kon verder.’ Vanuit het ziekenhuis belde hij al met de diëtist van de ploeg. Hoe kon hij zo snel mogelijk aansterken? Hij woog nog maar 53 in plaats van ruim 60 kilo, de spiermassa was geslonken. Zijn familie nam voortaan uit een naburige supermarkt cupjes kwark en eiwitshakes mee.
In de revalidatie nam hij horde na horde. In het Erasmus MC in Rotterdam, waar hij na Spanje nog vijf dagen verbleef, liet hij naast zijn bed een hometrainer plaatsen. Hij stelde het apparaat af op 175 watt. Hij kreeg de pedalen niet rond. 150 dan? Geen beweging. 100? 50? Pas bij 35 watt kon hij trappen. ‘Dat lukt je ook met je vingers. Ik hield het een kwartier vol.’ Na zijn ontslag uit het ziekenhuis wandelde hij zelf naar de auto. ‘Het was 700 meter. Het had geen meter meer moeten zijn.’ Op een sportmedisch centrum in Eindhoven deed hij veel aan krachttraining. Zijn eerste ronde op de racefiets was op 1 juni, een half uurtje. Zijn vader ging mee. Hij kon zijn hoofd niet eens een kwartslag draaien. ‘Maar ik heb enorm genoten. Ik dacht: verdomme, hier ben ik weer.’
Twijfels over voortzetting van zijn wielerleven kwamen van buitenaf. Vanwege de stent in zijn hals slikt hij bloedverdunners. Als hij hard op zijn hoofd valt, is een interne bloeding niet te stoppen. De ploegarts overlegde intensief met de collega’s die hem hebben behandeld. De conclusie was dat het risico acceptabel was. ‘Hij zei: overleg nog met je ouders en je vriendin. Ik had geen enkele aarzeling. Moet ik om alle risico’s uit te sluiten soms de rest van mijn leven binnen op een stoel gaan zitten?’
Beste waarden ooit
Eind september reed hij zijn eerste koers na zijn val, de Ronde van Kroatië. Was hij niet doodsbang zich weer in het peloton te begeven? ‘Nee, helemaal niet. Dat komt omdat ik geen herinneringen aan die val heb. Niks. En ik weet dat ik goed kan sturen. Ik doe sowieso geen gekke dingen.’
Krap een jaar later voelde hij dat het ook fysiek goed zat. In de Ronde van Slowakije won hij het bergklassement. In China reed hij op die zware klim de beste waarden die hij ooit in tien minuten reed.
Hij denkt nog niet na over het vervolg, het programma voor komend seizoen moet nog worden vastgesteld. Deelname aan de Spelen op de mountainbike zit er niet in. Hij reed drie wereldbekerwedstrijden, maar hij ontbeert de benodigde spiermassa. ‘Dat was even lastig, maar ik heb er nu vrede mee.’ Misschien komt er een grote ronde zoals de Giro op zijn pad, of de Waalse Pijl. Hij wacht af. Wat wil hij het liefst? Een brede lach: ‘Vaker winnen.’
De terugkeer naar Baskenland eerder deze week leverde nog een verrassing op. Op een bergkam voor de afdaling die hem bijna noodlottig werd, kreeg hij het gevoel dat hij daar al eens eerder was geweest. Ineens zag hij zichzelf op de fiets in het peloton zitten. Het uitzicht op zee kwam bekend voor. Naast hem in de auto schoot Ilse vol.