Welkom! » Log in » Registreer een nieuw account

Het eeuwige leven Jan Pronk 1918-2016

Gepost door Cecchini 
Cecchini 18 april 2016 12:31
Een 'echte vuurvreter' op de wielerbaan



In de tijd dat het baanwielrennen nog volle stadions trok , was Jan Pronk - eerst als sprinter en later als stayer - een echte volksheld.

Door: Peter de Waard/ Volkskrant 15 april 2016

'Oud-wereldkampioen stayeren overgegaan naar het oneindige licht', stond boven de overlijdensadvertentie. Op 15 maart overleed in het verzorgingshuis Prins Hendrik in Egmond aan Zee de oudste nog levende wielerlegende van Nederland: de 97-jarige Jan Pronk. In 1951 werd hij op de baan in Milaan wereldkampioen achter de grote motoren. Zijn grote liefde was echter de sprint, maar op dat onderdeel had hij te grote concurrentie van Jan Derksen en Arie van Vliet. 'Op aanraden van de directeur van het Olympisch Stadion is hij toen gaan stayeren. Dan hoefde hij de poet niet meer met die twee andere te delen. Mijn moeder vond dat onderdeel eigenlijk te gevaarlijk, maar het geld was ook belangrijk', zegt zijn dochter Annemarie IJsseldijk.

Pronk (geen familie van de latere wereldkampioen stayeren Matthé Pronk) werd geboren in Den Helder. Zijn vader werkte daar bij de marine. Op zijn 16de jaar zag hij iemand op een racefiets. 'Dat wil ik ook', riep hij. Hij volgde een opleiding tot boekbinder en vond daar later ook werk in, maar hij combineerde die baan al voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog met een carrière als professioneel wielrenner. Een deel van zijn succes was zijn talent, maar hij was vooral een doorzetter. 'Een echte vuurvreter', zo werd hij genoemd. In 1939 veroverde hij zijn eerste nationale titel.

98 glazen Chianti en twee glazen melk
Vlak na de oorlog trok het baanwielrennen volle stadions. Arie van Vliet, Jan Derksen en Jan Pronk waren echte volkshelden. Toen Pronk genoeg had van de nederlagen op de sprint, week hij uit naar de wedstrijden achter de motoren. Eigenlijk was hij daar geen liefhebber van. 'Je zat maar in die stank achter dat lawaai te harken en het koersbeleid lag in handen van de gangmaker', zo hekelde hij die discipline.

Financieel was het wel lucratief. Het publiek stond op de banken bij de rushes van de wielrenners achter de derny's of grote motoren. Vooral in het buitenland kon er veel geld mee worden verdiend. Frits Wiersma was de vaste gangmaker van Pronk . Negen keer werden de twee nationaal kampioen.

In 1951 behaalde hij de wereldtitel in een controversiële wedstrijd met acht combinaties. Toen de koers even stilviel, stormde Pronk naar voren. Vervolgens liet zijn landgenoot Kees Bakker achter gangmaker Bertus de Graaf zich dubbelen en voorkwam daarna dat andere combinaties nog over hem heen konden. Pronk kon in de wedstrijd over honderd ronden probleemloos de leiding vasthouden. Bakker mocht als dank ook meerijden in de ereronde van Jan Pronk. Na afloop leidde dat bijna nog tot een handgemeen met Duitse gangmakers. Supporters voorkwamen dat de heren echt op de vuist gingen. Om de boel te sussen werden vervolgens door chef d'équipe John Stol 98 glazen Chianti en twee glazen melk besteld in een restaurant in Milaan. De glazen melk waren voor Pronk en Bakker.

Hoogovens
Na enige omzwervingen in Noord-Holland kwam hij in 1954 in Egmond aan Zee wonen. Tot 1960 zou hij voor geld blijven fietsen. Al enkele jaren eerder was hij bij Hoogovens in dienst getreden. Na een opleiding als analist kon hij op het laboratorium aan de slag. Dat zou hij blijven doen totdat hij op zijn 57ste met vervroegd pensioen kon.

Na die tijd vermaakte hij zich met fietstochten en vakantiereizen. De dood van zijn echtgenote in 1993 met wie hij drie kinderen had, was een harde klap. Maar hij zette zich er overheen en leerde goed voor zichzelf te zorgen. 'Twee keer brak hij na zijn 90ste een heup. Twee keer leerde hij zichzelf weer lopen. 'Dat ik zo goed kan lijden, heb ik te danken aan mijn wielerloopbaan', zei hij wel eens', vertelt zijn dochter.
Sorry, alleen geregistreerde gebruikers mogen berichten plaatsen in dit forum.

Klik hier om in te loggen