Kick Hommes in Trouw
Drievoudig wereldkampioen zit voor de buis en analyseert
Harrie Lavreysen rijdt geen wedstrijden, maar traint alleen. Door Corona is het niet anders. Hij kan er wel door gaan samenwonen.
Op de dag dat hij normaal gesproken in midden-Bulgarije in een strak oranje pak rondjes van ruim zeventig kilometer per uur had gereden, zat Harrie Lavreysen in een warme groene trui en een zwarte broek bij zijn ouders in Luyksgestel voor de televisie. Nederland reisde vanwege corona niet af naar het EK in Plovdiv, het eerste internationale baantoernooi in maanden, en dus bleef ook Lavreysen thuis.
Bijna negen maanden lang ligt het baanwielrennen nu stil voor Lavreysen (23), sinds hij eind februari in Berlijn drie keer wereldkampioen werd. Het is nu niet racen, maar analyseren.
Lachend leest hij tijdens een gesprek appjes voor die hij stuurde naar Jeffrey Hoogland, vriend en grootste concurrent, bij de finale van de sprint, vrijdagavond. Ze hadden de winnaar, de Duitser Maximilian Levy, donderdagmiddag na de kwalificatie al voorspeld.
Lavreysen, voor wie 2020 ‘een fantastische twee maanden’ was, vindt het toch raar om zijn titels op de teamsprint en de keirin eigenlijk ‘zomaar weg te geven’, zo zegt hij. Zeker als de tijden niet zoveel voorstellen. “Het waren nette races, maar dat rijden wij altijd.” Het tekent hoe Nederland ervoor staat in het baanwielrennen. De oranje mannen waren de grote favorieten geweest in Tokio, met Lavreysen voorop.
Hoe vaak kreeg je de afgelopen maanden de vraag hoe jammer het was dat jij als drievoudig wereldkampioen niet op de Spelen Harrie’s hattrick kon voltooien? “Heel vaak. Ik snap natuurlijk dat er een verwachtingspatroon is. Ik heb het uitstel van Tokio vrij snel geaccepteerd. Als die vragen komen, krijgen mensen een heel droog antwoord...”
...dat je nu ook een jaar hebt om nog sterker te worden.
“Zo probeer ik er wel daadwerkelijk naar te kijken. Je kan wel gaan balen, maar daar schiet je niets mee op.”
Het enige toernooi dat tot op heden zeker lijkt, zijn de Spelen in 2021. Wat doe jij nu?
“Drie weken geleden hebben we een interne wedstrijd gehad en gedaan of het het EK was. Natuurlijk lukt dat niet, maar we probeerden het zo goed mogelijk na te bootsen. Anders heb je nooit meer een piekmoment. We reden daar overigens wel sneller een tweehonderd mete dan de finalisten op dit EK. Dat geeft wel aan dat we goed zijn.”
Is het mogelijk even diep te gaan als op een wedstrijd? “Dat is heel moeilijk. Van een WK-finale kan ik een week ziek zijn. Dat is op training niet een keer voorgekomen. En op een WK wil ik absoluut niet verliezen van Jeffrey. Maar als ik nu niet win, is het ook goed. Af en toe kijk ik nog races terug. Voor je het weet ben ik twee uur verder. Als ik een video kijk, gaat in principe mijn hartslag omhoog en kan het snel gaan. In februari staat nog een EK gepland. Als we dat doen, ga ik heel vroeg van tevoren veel video’s kijken. Want voor het sprinten, en de keirin zeker, moet ik er dan echt inkomen.”
Heb je deze rustige periode ook gebruikt om bijvoorbeeld fysiek ongemak op te lossen? Bijvoorbeeld je armen, die hypermobiel zijn?
“Ja, ik heb deze zomer mijn armen flink opgetraind. Dat heb ik bijna drie jaar niet kunnen doen, omdat dat andere trainingen in de weg zat. Maar afgelopen zomer heb ik honderd kilo gebankdrukt. Dat was echt een mijlpaal. Het voordeel nu is dat ik makkelijker de start kan doen, in de eerste paar slagen mijn stuur goed kan vasthouden, juist omdat ik die kracht in de armen heb.”
Jouw topsportleven stond altijd voorop. Is dat nu het leven van je vriendin, die niet aan topsport doet?
“Toevallig gaan mijn vriendin en ik over vier weken samenwonen. We wilden dat na de Spelen doen. Door het uitstel van Tokio zou dat ook een jaar opschuiven. Maar we zijn nu zoveel bij elkaar, het bevalt en we hebben tijd, dat we dachten: laten we het nu maar doen. Ook studeer ik meer, voor mijn doen dan, regelmatig een uurtje bedrijfskunde. Mijn vriendin studeert ook, dan heb je wel meer raakvlakken met elkaar. Voor niet topsportende mensen is het heel normaal. Ik ben alleen bezig met mijn sport, zij heeft haar eigen leven. Nu hebben we meer dezelfde dagbesteding en zitten we soms ook samen aan tafel te studeren.”
Wil je dan nog wel terug naar het topsportleven?
“Ik heb topsport echt nog volledig op een (1) staan. We trainen in de ochtend en als ik opsta, heb ik alleen maar training in mijn hoofd. Ik zou heel graag weer lang op trainingskamp gaan en lang met sport bezig zijn. Dat lijkt me fantastisch.”